Dat een groene omgeving goed is voor lichaam en geest weet iedereen. Niet voor niets trekken we in het weekend massaal de bossen in om een frisse neus te halen en ‘af te koelen’ van een drukke week. Maar hoe zit het met het groen in onze eigen woonomgeving?
Van oudsher trokken de rijken zich terug op de beboste hellingen van de zandgronden vanwege het heerlijke klimaat. De Utrechtse Heuvelrug staat nog vol met ziekenhuizen en instellingen die daar werden gebouwd om patiënten een zo groot mogelijke kans op herstel te geven. In Duitsland zijn er prachtige voorbeelden te vinden van stadsstructuren die zijn gebouwd rond het principe van aanvoer van schone lucht vanuit de beboste berghellingen het centrum in. Een groene omgeving zorgt van nature voor een aangenaam, behaaglijk en bevredigend gevoel. Een gevoel wat we ook wel aanduiden met comfortabel. In Nederland lijkt het begrip comfort bij de inrichting van onze woonomgeving een beperkte rol te spelen. We kennen wel begrippen als schoon, heel en veilig vanuit het beheer maar comfort betekent ook een prettige temperatuur, schone lucht, rustgebieden, etc. In ons eigen huis zorgen we zelf voor een comfortabele omgeving, een lekkere temperatuur, sfeerlicht, rustgevende muziek, etc.. Maar comfort buiten de deur houdt in onze perceptie al snel op bij de tuinstoel. Hoe zou een buitenruimte er uit zien als we die zouden ontwerpen vanuit comfort? En hou zouden we dan omgaan met de toepassing van groen?
Marchel-Wim van Dongen heeft middels een aantal case-studies een antwoord gezocht op de vraag hoe de toepassing van groen een bijdrage kan leveren aan een meer comfortabele woonomgeving. Hierbij is, onder de titel lucht- en klimaatgroen, gefocussed op een tweetal aspecten die een belangrijke bijdrage leveren aan discomfort in een stedelijke omgeving, namelijk hittestress of thermisch discomfort en luchtverontreiniging.
Hittestress
Hittestress is in feite een oververhitting van het lichaam. Hittestress heeft tot gevolg dat mensen minder productief zijn, hun gedrag verandert en dat mensen zelfs kunnen overlijden. Hittestress komt vaker voor in stedelijke gebieden vanwege het zogenaamde hitte-eilandeffect; een verschil in temperatuur tussen het stedelijk gebied en ‘landelijk’ gebied Het hitte-eilandeffect ontstaat door een hogere mate van absorptie van zonnestraling door in de stad toegepaste materialen. Zonnewarmte wordt opgeslagen in materialen waarbij de hoeveelheid wordt bepaald door de thermische capaciteit van het materiaal zelf. Een andere oorzaak van het hitte-eilandeffect is het gebrek aan vegetatie en/of water. Vegetatie zorgt voor schaduw evenals evaporatie van water via huidmondjes. Water ontrekt warmte uit de lucht.
Temperaturen in de stad kunnen tot wel 10 graden hoger zijn dan op het zelfde moment in een groen/ landelijk gebied. Het grootste verschil wordt gemeten in de avonden en gedurende de nacht op het moment dat groene gebieden snel afkoelen en steden hun warmte blijven vasthouden. Door klimaatverandering wordt verondersteld (Brzal, 2007) dat het hitte-eiland-effect nog wordt vergroot. Met name tijdens hittegolven.
Hitte heeft een direct gevolg voor de gezondheid (thermisch comfort en hittestress). Er is echter ook een indirect effect. Door hitte zal de luchtverontreiniging toenemen (zomer smog) waardoor het nog schadelijker wordt. Overige effecten zijn de invloed op flora en fauna en energie consumptie.
Het verminderen van het UHI effect kan door het beïnvloeden van de volgende aspecten:
• luchttemperatuur
• wind
• luchtvochtigheid
• stralingstemperatuur
De toepassing van groen is voor al deze aspecten relevant.
Luchtverontreiniging
Een andere vorm van discomfort in onze woonomgeving is luchtverontreiniging en specifiek de luchtverontreiniging die wordt veroorzaakt door menselijke activiteit. Door ondermeer verbrandingsprocessen (energie opwekken, autorijden) en slijtage (van ondermeer auto-banden) komen er kleine deeltjes en gassen in de lucht die een gevaar vormen voor de volksgezondheid. Het zijn de grotere stofdeeltjes (PM10), die schade aan longen en luchtwegen kunnen veroorzaken, en de kleinere deeltjes (PM 2.5) die schade aan hart- en bloedvaten kunnen veroorzaken.
Naast kleine stofdeeltjes is stikstofdioxide een verontreiniging die schadelijk is voor de gezondheid. Pas bij hoge concentraties is het echt schadelijk voor de gezondheid maar lage concentraties zijn al van invloed op het milieu.
Groen, in de breedste zin van het woord, kan bijdragen aan het verminderen van de lucht-verontreiniging. Bovendien is het een maatregel die meerdere doelen dient, bijvoorbeeld ruimtelijke kwaliteit, schaduw, berging, etc. en daarom als investering laagdrempelig. De positionering van het groen in het kader van luchtverontreiniging wordt ingegeven door de positie en de beweging van de verontreiniging. De wind(richting) is hierin vaak bepalend. Door maatregelen die de verontreiniging (weg)sturen, afvangen en/of neerslaan kunnen lokale concentraties worden verminderd.
Resultaten
De verrichte studies hebben geleid tot een aantal interessante en bijna voor de hand liggende conclusies:
• Voor een goede toepassing van groen dienen er in een vroeg stadium duidelijke doelstellingen benoemd moeten worden
• Groene maatregelen zijn op alle schaalniveaus relevant
• De soortkeuze van groen zou ook bepaald moeten worden op basis van de bijdrage aan comfort
Doelstellingen
De voorbeelden van projecten, waar vanuit de effecten en meerwaarde van groen is vormgegeven, zijn dun gezaaid. Vooral in gebieden waar in hoge dichtheden wordt gebouwd is positionering en toepassing van groen vaak niet meer dan een invuloefening. Met een beetje geluk is er nog sprake van een kwantitatieve norm maar meestal komt het neer op het invullen van overhoeken en ruimte tussen parkeerplaatsen. De keuze van groen wordt hierbij ingegeven door eigenschappen die een soort niet heeft; geen wortelopdruk, geen vruchten, niet te breed, niet te hoog, niet te veel schaduw, niet te veel onderhoudskosten, etc.
Een belangrijke vraag in deze is, of de toepassing van groen op deze wijze uiteindelijk resulteert in een meer comfortabele woonomgeving.
Gek genoeg richt het programma van eisen van een project zich zelden of nooit op comfort van de buitenruimte. Blijkbaar gaan we er vanuit dat een goed stedenbouwkundig plan dit met zich meedraagt. Wat we nu vaker zien is dat gemeentes willen streven naar duurzaamheid en/of een klimaatneutrale woonomgeving. Hier ligt de nadruk echter vooral op het managen van energie.
Wij hebben gezocht naar principes voor de toepassing van groen waarbij juist dit comfort als belangrijke doelstelling is meegenomen in de vormgeving van de woonomgeving.
Een van de aspecten waar we naar hebben gekeken is de randvoorwaarden die je vanuit de comfortaspecten ‘hitte’ en ‘luchtkwaliteit’ stelt aan het profiel van de straat; zowel in ruimtelijke als functionele zin. Een studie van Watkins (2002) heeft aangetoond dat straten met een ‘Vinex-profiel’ (hoogte breedte verhouding tussen 0.3 en 0.5) extra veel last hebben van hitte-stress. Zo’n straat is te smal om bomen tot volle wasdom te laten komen en biedt te weinig ruimte aan voldoende bomen die schaduw geven. In straten waar juist geen plek is voor goede bomen, kunnen groene bermen, water of een ander type verharding wel het gewenste effect bewerkstelligen. Daarnaast is de oriëntatie van straten belangrijk bij het sturen van wind.
Een terugkerend aspect in studies naar groen en luchtverontreiniging is het belang van een goede positionering van groen om lokale vervuiling aan te pakken. In smalle profielen kan gevelgroen een oplossing zijn, terwijl in bredere profielen juist het aanbrengen van groenstructuren direct langs de rijbaan zinvol kan zijn.
Interessant om te zien is dat nieuwe uitgangspunten niet hoeven te leiden tot hele andere stedenbouwkundige principes. Juist kleine aanpassingen in de stedenbouwkundige opzet en een creatieve combinatie van rode, blauwe en groene middelen kunnen voor een heel ander ‘woonklimaat’ zorgen.
Schaalniveaus
Over groen kan worden gezegd dat de voordelen op het comfort van de leefomgeving in grote mate opwegen tegen de nadelen. Voor het gewenste effect is het belangrijk om de toepassing van groen door te laten werken tot op het laagste schaalniveau.
Hoe en of de verschillende schaalniveaus elkaar versterken of complementeren is onderdeel van veel studies. Over het algemeen kan gesteld worden dat hoe hoger het schaalniveau van de ingreep is, des te groter de groep die je bedient en des te algemener het karakter van de oplossing. Omgekeerd betekent dit dat je tot op het laagste niveau door moet ontwerpen om een voor het individu comfortabele leefomgeving te maken.
Juist op dit laagste schaalniveau, op kavelniveau, ligt een grote uitdaging.
Waar ingrepen op stad- en wijkniveau een kwestie zijn van bestuurlijke bewustwording, strategieën en visies, ligt de uitdaging op het niveau van de woon- of werkplek vooral bij middelen om invloed te kunnen uitoefenen op de inrichting van de kavel en maatregelen die effect hebben op het niveau van de kavel.
Om een voorbeeld te noemen; de wijze waarop bomen gepositioneerd zijn ten opzichte van een gebouw kan een aanzienlijk effect hebben op de energiebehoefte. Ook de materiaalkeuze en de wijze van toepassing van water en elementen als pergola’s en schermen hebben een direct effect op het leefcomfort.
Op de eerste plaats vergt invloed kunnen uitoefenen tot op het laagste schaalniveau een grote mate van creativiteit. Er zijn al voorbeelden te vinden van wijken waarin de keuze is gemaakt om het uitgeefbaar terrein te verkleinen ten gunste van het openbaar groen.
Op de tweede plaats gaat het over de bereidheid tijd en energie te investeren in optimalisering van de private buitenruimte. Bij bedrijventerreinen komt het al voor dat er een beeldkwaliteitkader wordt opgesteld waarin de principes zijn vastgelegd voor inrichting van gebouw en kavel, inclusief groen. Ook worden er incidenteel kwaliteitsteams samengesteld die eerst het inrichtingsplan van een kavel moeten goedkeuren voordat een definitieve koop kan worden gesloten.
Op de derde plaats kunnen de juridische mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de inrichting van de buitenruimte nader worden onderzocht. In het bouwbesluit zijn eisen opgenomen ten aanzien van de woning, een architect kan nadere instructies krijgen om een woning of bedrijfsgebouw op een bepaalde manier vorm te geven. Zou het niet mogelijk zijn om de private buitenruimte te zien als onderdeel van een architectonische en bouwkundige opgave, met als doel het comfort van het individu te vergroten?
Tot slot gaat het om bewustwording bij de gebruikers zelf. Dit kan door stimulatie (denk aan de subsidies op zonnepanelen) en door doelgerichte informatie.
Veel kan hierbij geleerd worden van eeuwenoude principes. De leilinden voor een boerderij staan er niet voor niets. Ze werpen voldoende schaduw in de zomer als de zon hoog staat, en laten juist licht en warmte door bij een laagstaande zon in de winter.
Ook windsingels en houtwallen zijn zo georiënteerd dat ze stof en kou afvangen waar nodig.
Soortkeuze
Zoals eerder genoemd draait het bij de keuze van groen in het stedelijk gebied maar al te vaak over het minimaliseren van negatieve aspecten. Te weinig wordt er stilgestaan bij de positieve kanten van groen, zeker daar waar het gaat om comfort.
Alhoewel de werking van groen als het gaat om het verbeteren van de luchtkwaliteit nog ter discussie staat, zijn er meerdere aspecten te noemen die erg relevant zijn voor het lokale woonklimaat. Een aantal hiervan worden hieronder toegelicht.
Evaporatie
Bomen werken verkoelend op de omgeving door verdamping. Sommige bomen doen dit erg goed, met name diegene met grote bladeren en afhangende takken. De mate van verkoeling zou een interessant criterium zijn bij de keuze.
Transparantie
De transparantie van een boom is de hoeveelheid licht die wordt doorgelaten in de zomer en in de winter. Een Acer pseudoplatanes laat gemiddeld 25% licht door als deze vol in het blad staat (van mei tot en met augustus) en 65% in de winter. Voor een Aesculus hippocastanum zijn deze waarden repsectievelijk 10% en 60%.
Het kenmerk transparantie wordt meestal alleen meegenomen als het gaat over plekken waar het niet donker mag worden. Maar het effect van transparantie direct onder een boom op de temperatuur of windsnelheid en ook de periode waarin schaduw relevant is wordt zelden meegewogen.
Diversiteit
Het beplantingsplan voorziet vaak in monoculturen per straat. Vanuit de esthetiek is deze keuze wel te verklaren bovendien is een straat vaak eenduidig qua architectuur. Toch kan een variatie in soorten en toepassingen van groen lokaal voor een variatie in klimaat zorgen. Een meer afgewogen samenspel tussen stedenbouw, architectuur en de vormgeving van ruimtes vanuit het begrip ‘comfort’ kan wat dat betreft een heel nieuwe kijk geven op de woonomgeving.
Groeiplaats
Bomen in het stedelijk gebied bereiken niet of nauwelijks hun maximale grootte. De term ‘stadsbomen’ is niet ontstaan vanuit het feit dat deze bomen van nature in een stad voorkomen maar juist vanuit het feit dat deze in staat zijn te overleven in het stedelijk gebied.
Uit studies is gebleken dat volgroeide bomen tientallen malen meer fijnstof uit de lucht halen dan niet volgroeide bomen. Volgroeide bomen hebben uiteraard een veel groter effect op het lokale klimaat doordat ze nu eenmaal meer schaduw geven een door hun grotere bladoppervlak meer verdampen.
De groeiplaats van een boom is een kwestie van ruimte creëren. Daarnaast is het van groot belang dat er voldoende water aanwezig is. Dit vraagt ook om ambities ten aanzien van het watersysteem; vooral vasthouden en lokaal infiltreren.
Tot slot
Groen speelt een belangrijke rol in ons welbehagen. We weten het eigenlijk wel, we weten het al eeuwen en toch lijkt de keuze bij de toepassing van groen vooral gebaseerd op vaststaande principes en werkwijzen. De keuze voor groen zou meer dan nu het geval is bepaald moeten worden door een afweging van aspecten die verder gaan dan een invuloefening op basis van kleur, maat, overlevingskans en onderhoudskosten.
Dit vergt een hoop creativiteit en lef. Maar aan de andere kant, de thema’s luchtvervuiling en het hitte-eilandeffect werpen ons nieuwe handvaten in de schoot die ons ondersteunen in de noodzaak andere keuzes te maken. Confronterend genoeg zijn een aantal van deze keuzes gebaseerd op eeuwenoude principes.
Comments are closed.